maandag 23 januari 2017

Een jurk waaruit het lichaam langzaam verdwijnt


De schrijver in mij las dit artikel in De Filmkrant. Ik vind de beeldtaal er in zo mooi. Maar ook het gegeven van de kleding als metafoor vind ik heel intrigerend. Het stuk is een inleiding naar de recensie van de film 'To my beloved'.

Een jurk waaruit het lichaam langzaam verdwijnt.

In 'To my beloved' spelen kleding en textiel een kleine rol in een groter verhaal over rouwverwerking en vooral over wraak.
Een man is geobsedeerd door het geheime leven van zijn overleden vrouw. Hij zoekt het terug in de plooien van haar jurken en de vouwen in het overhemd van haar minnaar.

Er is een geweldige anekdote van literatuurwetenschapper Peter Stallybrass die vertelt  hoe hij na de dood van een vriend, van diens vrouw zijn lievelingsjasje cadeau kreeg. En hoe hij zich op een dag, toen hij het jasje droeg, realiseerde dat kleding eigenlijk een vorm van herinnering is. Door het jasje te dragen, 'droeg' hij ook zijn vriend. Zijn nagedachtenis, maar ook zijn lichaam. De herinneringen die in lichaamsbewegingen zijn opgeslagen en aan het kledingstuk overgedragen.
Kledingstukken worden niet alleen door ons gedragen om ons te beschermen tegen kou, om ons mooi en feestelijk aan te kleden, of als statement, maar door de tijd heen worden zij ook 'dragers' van  de mensen die ze gedragen hebben. Ze nemen de vorm aan van hun eigenaars. De drager laat er een 'afdruk' in achter. Wie kent niet het beeld van een jas aan de kapstok waarvan het lijkt alsof de eigenaar 'er nog in zit'? De mouw heeft nog de vorm van een arm, de kraag staat nog omhoog om de afwezige nek te beschutten, de klep van de zak half open alsof een onzichtbare hand er de huissleutels nog uit wil halen. En niet alleen vorm nestelt zich in een kledingstuk. Een lichte zweetkring in de oksel van een jurk getuigt van de hele nacht dansen. Een vlaag parfum in een sjaal komt tot leven als je er aan ruikt.

Zo treffen we ook weduwnaar Fernando aan in de Braziliaanse film 'To my beloved' (Para minha amada morta). Hij ligt op bed tussen de jurken van zijn pas overleden vrouw, zo gedrapeerd alsof  haar lichaam er nog maar net uit is weggeglipt. Hij zoekt haar terug in de plooien. Samen met zijn zoontje zorgt hij voor haar kleding, ze strijken, hangen op, laten de stof nog eenmaal door hun handen gaan, om de al bijna vervlogen vorm van haar lichaam te voelen. Ze stellen haar schoenen op in slagorde: hooggehakte pumps waaruit haar voeten zijn weggelopen. Ze schuiven haar ringen om hun vingers. Ze zijn te groot of te klein, en ze maken het gemis van haar  handen voelbaar aan hun eigen handen. Ze willen iets aanraken wat er niet meer is, en al die kleding is niets meer dan een omhulsel, zoals ook haar lichaam een huls was voor haar leven.
....
Nu hij het naakte lichaam van zijn vrouw door de ogen van een andere man heeft gezien, houdt hij niet meer van haar jurken. Verweesd hangen ze in de regen. Slappe lappen. Al het leven is eruit geweken.
...
Als hij later in het verhaal het huis en het leven van zijn rivaal is binnengedrongen trekt hij op een nacht diens overhemd aan. Het is hem iets te groot, zoals ook het leven van deze Salvador, een viriele macho en een gewetenloze oplichter, voor hem te groot is. Het is eenzelfde soort gebaar als eerder in de film zijn ritueel met de jurken. Worden zijn armen gespierder door ze in de mouwen van een medeminnaar te steken? Vindt hij daarin de omhelzing van zijn vrouw terug? Kun je door iemands kleren aan te trekken zij rol overnemen? 

Door Dana Linssen - De Filmkrant december/januari 2017



Geen opmerkingen:

Een reactie posten