Elke week in de linkerbovenhoek een stukje van een gedicht dat in die week op een blad van de poëzie-kalender van Plint stond. Deze is van week 02:
Siberië
Geef me je jas
van bont van teddyberen.
Leg je arm om me heen
en al je winterkleren.
Zoen me
tot ik warm word.
Zoen me
tot ik spin.
Trek je eigen huid dan uit,
stop mij eronder in.
Sus me met je hartslag:
wij ons wij ons wij ons.
Maak van dit veel te grote bed
een heel klein fort van dons.
- Bart Moeyaert -
En dit is het gedicht van week 03:
Vanavond wordt er gedanst, de straten
liepen onder water. In het enige hotel
dat nog voldoende kaarsen heeft
zullen de gasten dansen, paren
die elkaar wie weet daarna en waar
in welke kamer. Vanmiddag kwam ik aan
met de voorlopig laatste trein, het is onduidelijk
wanneer men het verkeer hervat, maar vanavond
wordt er gedanst, terwijl jij er niet bent
terwijl de elektriciteit er niet is, de stad
een gracht, de lounge een wachtkamer is
zullen we dansen, want dat staat op het bord
want het regent, regent en de gasten
dansen loom en droog hun cha-cha-cha.
- Thomas Möhlmann -